16
Veertien uur, een eersteklasvlucht en verscheidene glazen champagne later was Rode Rachel in Toronto en kon ze ‘een reis maken’ van haar lijstje schrappen. Ik leunde over het bureau dat de hele wand besloeg en tuurde uit het raam. Ik kon het niet geloven. Toegegeven, het uitzicht op een ander gebouw en een stel garages was niet spectaculair, maar het was in elk geval heel wat anders dan Islington. We waren niet in Islington. We waren verdomme in Canada. Het hotel zelf was, zoals Matthew had beloofd (op aanbeveling van Jeremy de internationale jetsetter) helemaal het einde, zij het verschrikkelijk trendy. Het was net alsof we op de set van Mad Men waren beland en omringd werden door de cast van Gossip Girl. Toen we veilig en wel in onze kamer zaten, plofte Emelie neer op het zompige matras.
‘Nou, tot straks,’ zei ze, en ze sloot haar ogen. ‘Maken jullie maar fijn plezier, ik ben gevloerd.’
‘Kom daarvanaf met je luie kont.’ Matthew greep haar been en sleurde haar naar het voeteneind. ‘We gaan beneden naar de bar; het is pas –’ hij keek op zijn horloge, besefte dat hij het niet had gelijk gezet en haalde zijn schouders op ‘– nou ja, het is nog vroeg.’
Em zocht met haar blik steun bij mij maar ik was te druk bezig om in kleermakerszit in de grote vierkante stoel het menu van de roomservice te bestuderen. ‘Je kunt hier een vibrator voor vierhonderd dollar bestellen.’ Ik voelde alle kleur uit mijn gezicht trekken. ‘Waar heb je ons heen gebracht?’
‘Dat is vast niet echt. Ik wed dat niemand die ooit heeft besteld.’ Matthew wuifde mijn zorgen weg. ‘Het is gewoon zo’n trendy hotelding. Ik wed dat ze er geen hebben als je erom vraagt.’
‘Hm.’ Ik was niet overtuigd. ‘Zeg, ligt het aan mij of is dat een douche? Midden in de kamer?’
Em en Matthew keken allebei op.
‘Waarom is er geen douchegordijn?’
Blijkbaar had Jeremy de internationale jetsetter verzuimd te vermelden dat er geen aparte badkamer was. Er stond een douchecabine in de slaapkamer. Achter het bed. Een douchecabine van doorzichtig glas, op een meter afstand van het bed. Niet eens matglas om je naaktheid te verhullen.
‘Jullie gaan niet naakt rondlopen,’ zei Matthew vol afschuw. ‘Ik wacht wel op de gang.’
‘Ga jij echt elke keer dat een van ons wil douchen de kamer uit?’ vroeg Em.
‘Nou, ik ga toch echt niet zitten kijken!’
Arme homoseksuele Matthew.
‘Doe dan nu maar je ogen dicht.’ Ze stond op en begon zich uit te kleden. ‘Ik voel me altijd smerig als ik heb gevlogen.’
Ik viel neer op de plek waar zij net had gelegen en greep de afstandsbediening. ‘Dan ga ik na jou.’
‘O hemel.’ Matthew sloeg zijn handen over zijn ogen en liep naar de deur. ‘Ik ga me in de bar bezatten, hoor. Jullie moeten me misschien straks wel naar mijn bed dragen.’
Na de douche ging Emelie liggen en was ze onmiddellijk vertrokken. Ze had geweigerd te luisteren naar mijn anti-jetlagtips en lag al onder de dekens voordat ik onder de douche stond. Toen ik er weer uit kwam, was ze diep in slaap. Of ze deed alsof, zodat ze niet naar beneden naar de bar hoefde om te zien wat Matthew onder internationale betrekkingen verstond. Waarom moest ik altijd de verstandigste zijn? Ik keek naar mijn spaarzame garderobe. Het was zondagavond. Ik hoefde me niet echt op te doffen maar – gezien het publiek dat ik had zien rondhangen bij de receptie toen we aankwamen – het kon geen kwaad om een beetje mijn best te doen. Een beetje lipstick op zijn minst. Misschien eyeliner. Verder koos ik een zwarte capribroek en het langste streepjesshirt dat ik had, in de hoop dat ik daarmee iets van continentale chic uitstraalde en geen vermoeidheid of luiheid. Er was voor beide een goed argument te bedenken als je genoeg je best deed. Ik stopte de sleutel van de kamer in mijn grote oude tas, en liet Emelie luid snurkend achter. En probeerde niet jaloers te zijn.
Ook al was het zondag, de Sky Yard was stampvol; zelfs na twee rondjes kon ik Matthew nergens bespeuren. Toen ik me behoorlijk opgelaten begon te voelen, liep ik bedeesd naar een leeg tafeltje achterin en ging mensen kijken terwijl ik op een ober wachtte. Iedereen was irritant knap en hip, maar er was nergens een typisch Canadese Mountie of houthakker te bekennen. Matthew zou hier zijn vingers kunnen aflikken; mijn gaydar sloeg bijna op hol. Hopelijk liet hij me hier niet zitten. Na nog een paar minuten gaf ik het op en haalde ik mijn telefoon tevoorschijn om hem te sms’en. Ik had mijn telefoon gemeden uit angst voor een bericht van Simon of Dan, maar van geen van beiden was er iets. In plaats van toe te geven aan het zieke deel in mij dat teleurgesteld was, concentreerde ik me op het deel dat opgewonden raakte bij het zien van een nieuw berichtje van Ethan. Ik had hem vanaf het vliegveld ge-sms’t om hem te vertellen over mijn lastminuteopdracht in Vancouver, waarbij ik twee dagen in Toronto was voor een ontmoeting met de stylist. Het leek me een aannemelijke smoes – of althans een die een leraar niet in twijfel zou trekken.
Het duurde even voordat het bericht geladen was, maar eindelijk kwam het door, naast die schattige foto van Ethan en zijn hond.
‘Hé, kom je naar Toronto? Ik wed zelfs dat je nu je dit leest al in de stad bent. Wat fantastisch! Heb je tijd om mee uit te gaan? Wat een mop dat je net hierheen komt nu we weer contact hebben. Bel even als je in de stad bent, ik heb een flexibel rooster.’
Hij wilde met me uit. Hij was maar een tikje argwanend. Hij had me zelfs zijn mobiele nummer gegeven. Dat was allemaal een goed teken. Als hij helemaal geen argwaan had gehad, zou ik bang zijn geweest dat hij religieus was of zoiets. Maar ik was nog niet zover dat ik hem kon bellen; in plaats daarvan tikte ik een berichtje om te zeggen dat ik morgen de hele dag vrij had en graag met hem uitging. Er liep een rilling over mijn rug toen ik op ‘verzenden’ drukte. Wat was dit spannend.
‘Iemand zit hier heel zelfvergenoegd te wezen.’ Een akelig mooi meisje ging op de lege stoel tegenover me zitten. ‘Is die stoel bezet?’
‘Eh, nog niet.’ Ik zag dat ze volkomen op haar gemak plaatsnam.
Ging dat altijd zo in Canada? Dat iedereen gewoon naast je ging zitten in een café? En ik deed dit meisje echt tekort door haar tot ‘iedereen’ te rekenen; ze was duidelijk een glamourgirl, gezonden door de goden van de to do-lijst om mij me te laten afvragen of ik wel echt mijn best deed. Glanzende, mokkakleurige krullen, een olijfkleurige huid, perfecte nagels en frisse, glanzende make-up. Ik veronderstelde met een beroeps te maken te hebben. Een beroepsvisagiste bedoelde ik, niet het soort beroepsdames dat in hotelbars rondhangt.
‘Schattig shirtje.’ Ze bekeek me van top tot teen. ‘American Apparel?’
‘Topshop.’ Ik was te verward en te Brits om haar een compliment terug te geven voordat de serveerster aan ons tafeltje verscheen, maar haar outfit was op een ongedwongen manier stijlvol: een zwarte broek met smalle pijpen, een duifgrijs t-shirt, smaakvolle sieraden. Misschien was ze moderedactrice.
‘Iets drinken, dames?’ De serveerster keek gepast verveeld tussen haar zware eyeliner door.
‘Eh, wijn?’ Ik tuurde op het menu voor me. ‘Witte wijn?’
‘We schenken een mooie chardonnay,’ stelde ze voor.
‘Nee, dat is niet waar,’ antwoordde mijn tafelgenote namens mij. ‘Ze neemt de sauvignon. Ik ook. We nemen zelfs een hele fles.’
‘Komt eraan.’ De serveerster draaide zich op haar hoge hakken om.
‘Is die chardonnay zo slecht?’
‘Slecht genoeg,’ zei ze knikkend. ‘Ik heet trouwens Jenny.’
Ik bad in stilte dat Em niet naar beneden zou komen. Als deze twee schepselen tegelijk op een en dezelfde plaats waren, zou de wereld wel eens kunnen imploderen of zoiets.
‘Rachel. Kom je uit Toronto?’ vroeg ik.
‘God, nee, Canada zou me nooit willen hebben.’ Ze schoof haar haar weg uit haar gezicht. ‘Ik ben niet aardig genoeg. Ik ben hier alleen voor mijn werk.’
Ik knikte, omdat ik niets wist te zeggen.
‘Ik ben geen hoer,’ zei ze, zonder een zweem van een glimlach. ‘Als je dat soms mocht denken.’
‘O nee, dat dacht ik niet. Echt niet.’ Dat had ik niet gedacht! Ik had het niet gedacht!
‘Rustig maar, ik zit je te stangen.’ Ze legde een superzachte hand vol zwaar bewerkte cocktailringen op mijn arm en probeerde niet te lachen. ‘Jullie Britten zijn allemaal zo gevoelig. Nee, ik ben hier voor mijn werk, ik kom uit New York. Ik ben een veel te grote bitch om voor een Canadese door te kunnen gaan.’
‘Wat doe je voor werk?’ vroeg ik, terwijl ik speurend naar de bar keek, naar Matthew of onze wijn. Het kon me niet schelen welke van de twee het eerst kwam, zolang het maar snel gebeurde.
‘Ik ben styliste.’
‘Je meent het niet.’ Ik wierp een blik op de berichtjes van Ethan en mij op Facebook. Wat heerlijk dat het lot ervoor zorgde dat ik me geen leugenaar hoefde te voelen.
‘Ja,’ zei Jenny. ‘Ik weet dat het achterlijk is. Ik kleed mensen aan voor de kost.’
‘Helemaal niet,’ verzekerde ik haar. Ze had gelijk, de sauvignon was lekker. ‘Ik ben visagiste.’
‘Echt waar? Geweldig.’ Ze hief haar glas. ‘Ben je hier voor je werk?’
Mijn telefoon zoemde op de tafel tussen ons. Ethan had al geantwoord.
‘Nee, ik ben hier gewoon met vrienden.’ Ik keek om me heen of ik een van die vrienden zag maar het lot werkte deze keer niet mee. ‘En misschien een beetje voor een man. Zoiets.’
‘Wanneer is er geen sprake van een man?’ vroeg ze. ‘Maar een man in een vreemd land? Dat klinkt als een verhaal dat je wilt vertellen aan een volslagen onbekende in een hotelbar op een zondagavond.’
Ik glimlachte. Meestal was ik niet zo bedreven in kletspraatjes met mensen die ik niet kende. Zelfs niet met mensen in het algemeen, maar dit meisje moest je wel aardig vinden. Na anderhalf glas vertelde ik haar de middellange versie van het verhaal over Ethan, met inbegrip van de to do-lijst, maar niet over Simon, en niet over Dan, en daarna lazen we het sms’je van Ethan. Hij stelde voor in mijn hotel met hem te brunchen.
‘Daar kun je wel ja op zeggen.’ Jenny grijnsde breed. ‘Een brunch kan geen kwaad, toch?’
‘Nee?’ Ik wachtte heel even voor ik het antwoord beperkte tot de boodschap: ‘Tot morgen,’ en stopte de telefoon in mijn tas.
‘Hangt ervan af wat er volgens jou met die man gaat gebeuren.’ Jenny trok haar haar naar achter tot een paardenstaart die iets weg had van een explosie. ‘Is dit gewoon een fijne afleiding na je mislukte relatie of denk je meer in de trant van “ze leefden nog lang en gelukkig”?’
‘Een fijne afleiding.’ Zelfs ik klonk niet overtuigd. ‘Gezien het feit dat levensveranderende sprookjesrelaties meestal niet meer zijn dan dat.’
‘Goed, een paar dingen. Ten eerste zou ik sprookjes niet uitsluiten, vooral die over Britse meisjes en buitenlandse jongens.’ Ze telde af op haar beringde vingers. ‘Ten tweede, en dit moet je niet verkeerd opvatten, je ziet er bepaald niet uit als een meisje dat iemand alleen voor een nachtje aan de haak slaat en ten derde, heb je enig idee wat zijn verwachtingen zijn?’
Ik bleef van mijn wijn nippen. Daar had ze een belangrijk punt. ‘Ik heb geen idee wat hij wil.’
‘Dus stel dat hij denkt: te gek, een lekkere meid op wie ik vroeger verkikkerd was, ik ben net single, en zij is net single, en ze is toevallig in de stad, dus wat houdt me tegen? Hoe zou je dat vinden?’ Ze zette haar vingertoppen tegen elkaar. ‘Fijn of vervelend?’
‘Misschien niet echt fijn…’
‘Ja?’ Ze trok haar wenkbrauwen op. ‘En wat gebeurt er als jullie zo’n waanzinnige klik hebben dat je beseft dat hij de ware is?’
‘De ware?’ Ik stopte mijn haar achter mijn oren en glimlachte. ‘Bestaat er zo iemand?’
‘Absoluut,’ verzekerde Jenny me. ‘En ik wil echt niet oubollig doen, maar als je hem tegenkomt, weet je het.’
Ik keek haar ongelovig aan.
‘Ja heus,’ vervolgde ze. ‘Zweterige handen, misselijkheid, hartkloppingen en voor de meeste meisjes tegenwoordig de overtuiging dat hij absoluut niet de ware is. Meestal is dat ’m.’
We bleven even zwijgend zitten terwijl ik probeerde mezelf ervan te overtuigen dat ze het echt niet over Dan had.
‘Dus je heb je hele lijstje afgewerkt?’ vroeg Jenny.
‘Ik heb nog twee dingen over.’
‘Is er iets bij waar ik je mee kan helpen?
Ik fronste mijn wenkbrauwen, me afvragend wat ze zou vinden van een fijne zaterdagmiddag in een kerk in Godalming. ‘Ik moet een bungeejump of iets soortgelijks doen en ik moet nog iemand vinden om mee te nemen naar mijn vaders bruiloft aanstaande zaterdag, zodat ik daar een fantastische indruk kan maken met een fantastisch iemand. Op dit moment is bungeejumpen nog het gemakkelijkst. Zegt het meisje dat nog niet op een keukentrapje kan staan om haar plafond te schilderen zonder duizelig te worden.’
‘Misschien weet ik iets.’ Ze keek opgetogen. Dit meisje wist overal raad op. ‘Ik weet vrijwel zeker dat ze van die slingshot-bungeeballen hebben bij Niagara Falls, en daar begin je op de grond, dus je hoeft zelfs niet te klimmen om het te doen. Het is hier niet ver vandaan. Zou dat ook tellen?’
Als ik wist wat een bungeebal was, zou ik meteen de telefoon pakken en een afspraak maken. Dit meisje was fantastisch.
‘Misschien wel.’ Ik schreef op: Bungeebal – Niagara Falls. Ik had er niet eens aan gedacht dat Niagara Falls zo dichtbij was – daar moesten we naartoe. Ik was er al weg van sinds Dirty Dancing. Hoewel de toespeling op Acapulco in dezelfde scene voor me verpest was door dat nummer van Phil Collins. Ik had geen zin om ‘loco’ te worden in Acapulco of waar dan ook met Phil. ‘Ik zal zo blij zijn als ik alles op die lijst heb kunnen afvinken. Misschien moet ik ook maar een afspraak maken met iemand over mijn dwangneurose. Niet dat ik honderd keer het licht aan- en uitdoe of zoiets.’
‘Ik ben dol op lijstjes. Doelen noteren. Voornemens. Echt, ik begrijp je helemaal,’ zei ze. ‘Maar nu moet je proberen in de praktijk te brengen wat je hebt geleerd. Een lijst maken, alles afvinken en dan alles vergeten heeft geen zin. Je moet er elke dag naar leven.’
‘Nou, ik was niet van plan om elke week een tattoo te laten zetten of me te bedrinken op een liefdadigheidsbal, maar inderdaad, ik denk wel dat het me ertoe heeft aangezet om me een beetje te ontwikkelen,’ beaamde ik. ‘Een week geleden was ik nog blond.’
‘Dat meen je niet. Zie je wel, het komt helemaal goed met je.’ Ze wuifde mijn zorgen weg. ‘Prima baan, goede vrienden, beeldschoon. Je hebt het allemaal.’
‘Echt?’ Ik lachte. ‘Zeg dat alsjeblieft tegen mijn moeder. Ben jij single?’
Jenny haalde diep adem, walste de wijn in haar glas en dronk die toen in één teug op. ‘Ik ben single.’
‘Mag ik vragen waarom?’
Ze glimlachte, maar niet met haar ogen. ‘De man van wie ik hou, houdt niet van mij. Hij is zelfs net met een ander gaan samenwonen.’
‘Denk je dat iemand er ooit voor kiest om single te zijn?’
‘Jazeker,’ zei ze. ‘Maar ervoor kiezen en het willen, zijn twee totaal verschillende dingen. Ik denk dat er heel wat mensen zijn die als ze rustig nadenken tot de conclusie komen dat ze wat tijd voor zichzelf nodig hebben, maar ik kan niet geloven dat ze elke avond glimlachend in hun eentje in bed stappen. Ik ben wel liever single dan dat ik met de verkeerde man ben, maar ik geloof niet dat mensen graag alleen zijn. Ik wil het in elk geval niet.’
‘Je doet me denken aan een van mijn vrienden,’ zei ik, terwijl ik haar woorden in mijn oren knoopte om ze later te herhalen tegen Em en Matthew.
‘Jij doet me denken aan een van de mijne,’ zei Jenny. ‘En, wat zou je het liefst willen, terug naar je ex? Is hij de liefde van je leven?’
‘Nee,’ zei ik zonder erbij na te denken. ‘Hij was er alleen maar. Ik was gewoon te druk bezig en ik lette niet goed op wat er gaande was. Het had eigenlijk al eeuwen geleden afgelopen moeten zijn.’ Het was heel bizar om mezelf die woorden te horen zeggen. Want ze waren zo waar. Waarom had ik dat nooit eerder beseft?
Jenny hield haar hoofd schuin en trok een krul recht, die daarna weer in model sprong. ‘Dat kan de beste overkomen, schat. Neem het jezelf niet kwalijk. Mijn makke is dat ik me zoveel zorgen maak over wat ik niet heb, dat ik niet besef wat ik wel heb. En pas als hij ervandoor is mis ik hem. Is dat niet zielig?’
‘Ik zou willen dat ik een wijs advies voor je had.’ Ik pakte mijn derde glas wijn.
‘Ik merk dat “niet lullig doen” in de meeste situaties werkt,’ zei ze. ‘Ik ben alleen slecht in het opvolgen van mijn eigen adviezen.’
‘Weet je wat je nu wilt?’ vroeg ik.
‘Ja, ik wil bij hem zijn, maar hij niet. Ik kan niets doen.’
Ik kon me niet voorstellen dat iemand dit meisje niet wilde. Ze was lief, ze was mooi en ze was superslim. Wat mankeerde die man?
‘Ik zou zeggen, geef het niet op als dat is wat je wilt.’ Het was een stom advies maar iets anders had ik niet in huis. ‘Vertel hem gewoon wat je voelt.’
‘Misschien.’ Jenny richtte haar aandacht weer op mij. ‘En wat wil jij? Nu je al die fantastische nieuwe dingen over jezelf weet?’
‘Ik wil iemand die mij wil.’ Ik dacht niet echt na over mijn antwoord. ‘Iemand die wil dat ik gelukkig ben. Die het beste voor me wil.’
Zoals Dan, vroeg het stemmetje in mijn hoofd.
‘Dus gewoon een superknappe, aardige vent die van je houdt – die opwindend is maar wel betrouwbaar, grappig maar eerlijk, en die er altijd voor je is?’ opperde Jenny. ‘Tja. Een droom. Ik zou graag zeggen dat die echt bestaat.’
Maar misschien bestaat hij echt wel, herhaalde dat irritante stemmetje.
Ik negeerde het en hief mijn glas. ‘Is het te veel gevraagd?’
‘Ja,’ zei Jenny. Ze keek op haar horloge en nam een slok. ‘Dit is enig, schat, maar ik moet ervandoor. Ik zit in kamer drie nul zeven. Bel me even als je morgen in de buurt bent, oké? Ik heb het gevoel dat we nog wel wat te bepraten hebben.’
‘Bedankt voor het therapeutische gesprek. Fijne avond nog.’ Ik kon er niets aan doen dat haar vertrek me wat weemoedig stemde.
‘Ik heb ook genoten van het therapeutische gesprek.’ Ze gooide een mooie, kostbaar uitziende tas over haar schouder en boog zich over de tafel om me op beide wangen te kussen. ‘En god weet dat Britse meisjes dat meer nodig hebben dan wie ook.’
De menigte week als bij toverslag uiteen toen ze naar de uitgang spurtte. Nou, dat was interessant. Nog interessanter was dat het nu bijna twee uur geleden was dat Matthew naar de bar vertrokken was en ik rekende er niet meer op dat hij kwam opdagen. Het bed riep. Ik had het idee dat Matthew ook naar bed was gelokt, alleen lag hij waarschijnlijk niet te slapen.